De spelers kunnen in elkaars spiegelbeeld spelen en de leiding van het spel telkens weer overgeven.
Symmetrische zetten verlopen vlotter dan individualistische zetten.
Laureaten hebben de grootste kracht op hun plaats van herkomst. Het terugspelen van de laureaten naar hun plaats van herkomst noemt men potentiëren.
De laureaten kunnen de 'werkers' van het spel worden, als men leert hen goed te gebruiken. Te veel laureaten hinderen de beweging van de andere stukken. Dit geldt ook voor de erepunten.
Tot heden is het meest efficiënte spel gespeeld in 32 zetten voor elke partij.
Er zijn variaties in begin- en eindopstelling mogelijk.